Inzicht in hypermetropie
Verziendheid heeft gewoonlijk tot gevolg dat objecten van dichtbij wazig en onscherp worden, terwijl objecten op afstand scherp en duidelijk zijn. Corrigerende brillenglazen of ooglaserchirurgie kunnen worden gebruikt om het probleem te behandelen.

Tekenen en symptomen
Volwassenen
De symptomen van verziendheid bij volwassenen kunnen zijn:
- Objecten dichtbij zijn onscherp of wazig
- Loensen
- Vermoeide ogen, met name na het lezen, schrijven of werken op de computer, waarbij het noodzakelijk is om te focussen op
- objecten van dichtbij
- Pijn of een brandend gevoel in de ogen
- Hoofdpijn
Volwassenen kunnen vaak verziendheid ontwikkelen naarmate zij ouder worden, hetgeen meer merkbaar wordt na 40 jaar, maar leeftijdsgerelateerde verziendheid wordt gedefinieerd onder een andere aandoening, namelijk presbyopie.
Kinderen
Kinderen kunnen verziend worden geboren, maar dit wordt vaak vanzelf gecorrigeerd wanneer de ogen zich gaan ontwikkelen. Hun ogen zijn over het algemeen flexibeler en kunnen soms de verziendheid compenseren. Dit betekent dat zij doorgaans geen problemen ervaren met hun gezichtsvermogen. Er kunnen echter complicaties optreden wanneer hyperopie niet wordt behandeld (zie hieronder). Het is daarom van belang dat kinderen regelmatig een oogtest ondergaan om de aandoening in de gaten te houden.
Als uw kind lijdt aan een ernstige vorm van verziendheid, kunt u de volgende symptomen opmerken :
- Rode ogen
- Tranende ogen
- Loensen naar objecten dichtbij
- Knipperen (vaker dan gebruikelijk)
- Regelmatig wrijven in de ogen
- Moeilijkheden met lezen
- Klagen over hoofdpijn

Complicaties van verziendheid
Complicaties van verziendheid komen zelden voor bij volwassenen, maar ernstige hyperopie bij kinderen kan ervoor zorgen dat zij te veel gaan focussen. Dit kan leiden tot dubbel zicht, waardoor één oog zich gaat afwenden met als gevolg loensen of een lui oog.
Loensen – ook bekend als strabisme, de ogen zijn ten opzichte van elkaar niet goed uitgelijnd en richten zich op verschillende dingen. Dit kan problemen veroorzaken met de perceptie van diepte (het beoordelen van de afstand van objecten) en de hersenen kunnen de output van een oog beginnen negeren. Dit kan het oog mogelijkerwijs verzwakken en resulteren in een lui oog.
Lui oog – ook bekend als amblyopie, betekent dat het ene oog het andere domineert. Dit kan zich manifesteren in loensen of een ander oogprobleem. Als slechts één oog zich focust, verzwakt het andere en als dit niet wordt behandeld, kan het zicht in dit laatste oog zelfs volledig verloren gaan.
Deze complicaties kunnen worden behandeld met een ooglap (gedragen over het sterkere oog). De hersenen worden dan gedwongen het zwakkere oog te gebruiken, waardoor dit weer wordt versterkt. Een bril kan worden voorgeschreven om het zicht te helpen balanceren, of in ernstige gevallen kan een operatie nodig zijn om de versterking te versnellen.
Hoe wordt verziendheid veroorzaakt?
Verziendheid kan door drie verschillende factoren worden veroorzaakt :
- De lengte van de oogbol, die te lang is
- Het hoornvlies is te vlak
- De lens is niet dik genoeg of niet rond genoeg
De werking van uw oog: de basis
Er zijn vier hoofdelementen die het oog helpen functioneren.
Het hoornvlies en de lens bevinden zich aan de voorkant van het oog om te focussen op licht dat binnenkomt in het oog, vergelijkbaar met een cameralens. Het gefocuste licht stelt u in staat een beeld te vormen op het netvlies.
Het netvlies bevindt zich aan de achterkant van het oog en is een laag weefsel die licht en kleur aanvoelt. Het netvlies zet licht en kleur om in elektrische signalen.
De oogzenuw stuurt deze elektrische signalen vanuit het netvlies door naar de hersenen. Hierdoor kunnen wij de informatie die wordt verstuurd vanuit het oog interpreteren en begrijpen.
Het hoornvlies en de lens
Het hoornvlies is een transparante laag weefsel die de voorkant van het oog bedekt en het helpt beschermen tegen schade. Als de kromming van het hoornvlies een afwijking vertoont, d.w.z. als ze te vlak is, kan dit verziendheid veroorzaken.
De lens focust het binnenkomende licht op het netvlies door het gelijkmatig te breken of te buigen om een duidelijk beeld van het object te geven. Als de lens te dun of niet rond genoeg is, kan dit de manier waarop het licht wordt gebroken verstoren, waardoor het licht achter het netvlies wordt gefocust in plaats van erop. Het is echter niet mogelijk dat het licht achter het netvlies wordt gefocust, waardoor de lens van dikte verandert om te proberen de refractieve afwijking te corrigeren. Dit wordt ‘aanpassing van de optische kracht’ genoemd. Verziendheid kan echter niet volledig door de lens zelf worden gecorrigeerd, wat betekent dat het licht nog steeds niet correct is gefocust en objecten van dichtbij wazig zijn.
Andere oorzaken
Er zijn een aantal andere factoren die verziendheid kunnen veroorzaken:
Leeftijd – hoewel hyperopie op elke leeftijd kan voorkomen, wordt het vaker merkbaar na 40-jarige leeftijd. Leeftijdsgerelateerde verziendheid wordt presbyopie genoemd en treedt gewoonlijk op wanneer de lens verstijft.
Genetica – het vermoeden bestaat dat een aantal mensen verziendheid kan erven van de ouders. Hier moet echter meer onderzoek naar worden gedaan, want alleen bij de zeldzame vorm van hyperopie, nanophthalmos genoemd, werden specifieke genen geïdentificeerd.
Onderliggende medische aandoeningen - er kunnen onderliggende aandoeningen zijn die verziendheid veroorzaken, maar dit lijkt zeldzaam te zijn. De aandoeningen zijn :
- Diabetes
- Microphthalmie (klein oog syndroom – onregelmatige ontwikkeling van de ogen van de baby tijdens de zwangerschap)
- Orbitale tumoren - tumoren in het weefsel en de structuur rond de oogbol
- Foveale hypoplasie (probleem met de bloedvaten in het netvlies)
Hoe wordt verziendheid gediagnosticeerd?
Verziendheid wordt gewoonlijk gediagnosticeerd tijdens een vroegtijdig oogonderzoek en kan bij de meeste mensen eenvoudig worden gecorrigeerd. Als de aandoening echter niet wordt gediagnosticeerd en behandeld bij kinderen, kan dat hun gezichtsvermogen permanent aantasten (zie complicaties hierboven).
Testen in de kindertijd
Baby’s ondergaan gewoonlijk een oogonderzoek bij de geboorte, of binnen de 72 uur. Na 6 tot 8 weken vindt er een tweede oogonderzoek plaats, doorgaans uitgevoerd door een huisarts of als onderdeel van een routinematig screeningprogramma.

Als u zich zorgen maakt over het gezichtsvermogen van uw kind, kunt u zijn of haar ogen op elk moment laten onderzoeken door een optometrist bij een plaatselijke opticien. Optometristen voeren oogonderzoeken uit en testen het zicht en, indien nodig, schrijven zij een bril of contactlenzen voor. Zij kunnen tevens oogaandoeningen en zichtafwijkingen herkennen.
Kinderen met mogelijke zichtproblemen kunnen ook worden doorverwezen naar een :
Orthoptist - gespecialiseerd in problemen met de oogbewegingen en de ontwikkeling van het gezichtsvermogen.
Oogarts - een arts die is gespecialiseerd in het stellen van de diagnose en het behandelen van oogaandoeningen.
Als het zicht van uw kind normaal is, is het belangrijk elk jaar een oogcontrole uit te laten voeren bij een plaatselijke opticien. Deze oogtesten zijn gratis voor alle kinderen jonger dan 16 jaar en voor kinderen jonger dan 19 jaar die voltijds onderwijs volgen.
Oogtesten
Volwassenen zouden elke twee jaar een oogtest moeten laten uitvoeren, tenzij u hierover anders bent geadviseerd.
Oogtesten bij een opticien duren gewoonlijk maximaal een half uur, waarbij zowel uw gezichtsvermogen als de gezondheid van uw ogen wordt gecontroleerd.
Een optometrist begint doorgaans met een aantal vragen over uw historie en symptomen, zoals of er specifieke problemen zijn met uw zicht en indien dat zo is, hoe lang u de symptomen al heeft. Er kunnen ook vragen worden gesteld over uw algemene gezondheid, levensstijl en gebruik van medicatie.
De historie wordt normaal gesproken gevolgd door een oogonderzoek om te controleren op eventuele onderliggende problemen. De optometrist gebruikt een oftalmoscoop om licht te schijnen door de pupil, waarbij de binnenkant wordt onderzocht en de reflexen van de pupil worden getest. Er wordt ook gecontroleerd op oogbewegingen en coördinatie om er zeker van te zijn dat beide ogen zijn gesynchroniseerd.
Andere factoren, zoals leeftijd en medische geschiedenis, kunnen leiden tot een aantal aanvullende testen om te controleren op bepaalde oogaandoeningen. Deze onderzoeken hebben gewoonlijk betrekking op glaucoom (veranderingen in de druk kunnen de oogzenuw beschadigen) en diabetische retinopathie (nieuwe bloedvaten in het oog veroorzaakt door hoge bloeddruk of een hoog bloedsuikergehalte die uw gezichtsvermogen hinderen).
Daarna krijgt u een zichttest die helpt bij de beoordeling van uw gezichtsvermogen op nabije afstand (bv. tijdens het lezen), op gemiddelde afstand (gebruikmaken van een computer) en op grote afstand. Er is tevens een test die uw gezichtsscherpte meet, waarbij meestal gebruik wordt gemaakt van een Snellenkaart (de beroemde kaart met rijen willekeurige letters die steeds kleiner worden). Als u al een bril draagt, moet u deze voor een aantal van de testen meenemen.
Als u problemen heeft met uw zicht zullen er meer onderzoeken worden uitgevoerd om de mate van de aandoening te beoordelen en het soort brillenglazen dat u nodig heeft om dit te corrigeren.
Hoe wordt verziendheid behandeld?
Voorgeschreven brillenglazen of contactlenzen is de belangrijkste behandeling voor het corrigeren van verziendheid. Er worden ook een aantal chirurgische technieken gebruikt om hyperopie te behandelen, waaronder ooglaserchirurgie, maar deze behandeling is niet geschikt voor iedereen, zoals voor mensen die lijden aan leeftijdsgerelateerde verziendheid (presbyopie).
Corrigerende glazen
Brillenglazen die zijn afgestemd op uw voorschrift kunnen verziendheid gewoonlijk corrigeren. De glazen zijn doorgaans convex – dunner aan de rand dan in het midden – en de kromming, de dikte en het gewicht van het glas zijn afhankelijk van de ernst van de aandoening. Een brillenglas op voorschrift zorgt ervoor dat gebroken licht op de juiste wijze wordt gefocust op het netvlies, waardoor u de objecten dichtbij scherp en duidelijk kunt zien.
Omdat de lens verstijft naarmate u ouder wordt, kan de sterkte van uw glazen toenemen en daarom is het van belang dat u regelmatig een oogonderzoek laat uitvoeren. Als u merkt dat u zowel verziend als bijziend wordt (dat is mogelijk op oudere leeftijd), heeft u wellicht twee verschillende brillen nodig, of een bril met varifocale of bifocale glazen.

Contactlenzen werken op dezelfde manier als brillenglazen, maar krijgen de voorkeur vanwege esthetische redenen. Voor actieve personen kan het dragen van een bril belastend kan zijn, waardoor ze de voorkeur geven aan lenzen. Er zijn verschillende soorten contactlenzen en uw optometrist kan u adviseren over het soort dat voor u het meest geschikt is. Een goede verzorging van de contactlenzen en hygiëne zijn echter essentieel omdat contactlenzen het risico op een ooginfectie kunnen verhogen.
Ooglaserchirurgie
Bij een oogoperatie wordt weefsel uit de rand van het oog verwijderd om de kromming van het hoornvlies te vergroten. Ooglaserchirurgie kan een voorkeursmethode zijn omdat er geen instrumenten zijn die het oog aanraken. De procedure wordt volledig uitgevoerd met lasers die door een computer worden aangestuurd, waardoor de risico’s op een menselijke fout en een infectie verminderen.

Er zijn drie soorten ooglaserchirurgie om verziendheid te corrigeren, maar de ingreep wordt niet gezien als een essentiële medische behandeling en wordt niet altijd vergoed door uw ziektekostenverzekering. U moet hiervoor een gespecialiseerde oogkliniek bezoeken.
De verschillende soorten ooglaserchirurgie zijn :
- Fotorefractieve Keratectomie (PRK) – een laser wordt gebruikt om een klein gedeelte van het corneale oppervlak (epitheel) te verwijderen, waarna het weefsel wordt verwijderd (nauwkeurig aangestuurd door een computer) en de vorm van het hoornvlies wordt aangepast. Het corneale oppervlak moet daarna genezen.
- Laser Epithelial Keratomileusis (LASEK) – alcohol wordt aangebracht om het corneale oppervlak los te maken voordat een flapje hiervan wordt opgetild om het corneale weefsel bloot te leggen. Daarna vormt de laser het hoornvlies om de refractieve afwijking te corrigeren, waarna het oppervlak wordt teruggeplaatst en door de natuurlijke zuigkracht op zijn plaats blijft.
- Laser In Situ Keratectomie (LASIK) – een flapje wordt uit het corneale oppervlak gesneden, wat daarna wordt ingevouwen zodat de laser de vorm van het corneale weefsel kan veranderen. Het flapje wordt teruggeplaatst in de oorspronkelijke positie en de natuurlijke zuigkracht houdt het op zijn plaats. In een aantal gevallen kunnen geschikte patiënten een ‘sleutelgat’-operatie ondergaan, waarbij kleine insnijdingen worden gemaakt in plaats van een flapje. Dit is de meest gebruikelijke techniek van ooglaserchirurgie die in het Verenigd Koninkrijk wordt toegepast, maar kan alleen worden uitgevoerd als het hoornvlies dik genoeg is. Het herstel van uw gezichtsvermogen is snel en het is de minst pijnlijke methode (bijna pijnloos). Omdat de ingreep echter complexer is, kunnen de eventuele complicaties ernstiger zijn.
Risico’s en geschiktheid
De laserbehandeling gebeurt meestal in de dagkliniek (zonder overnachting) en kan 30-60 minuten duren. Na de behandeling heeft u waarschijnlijk een of meer vervolgafspraken in de kliniek om te controleren of de oorspronkelijke ingreep succesvol was en of uw ogen in het juiste tempo genezen.
Niet iedereen komt in aanmerking voor ooglaserchirurgie en u bent wellicht niet geschikt voor de ingreep als u lijdt aan :
- Diabetes – een operatie kan de afwijkingen in het oog verergeren
- Een aandoening die het immuunsysteem aantast – bv. reumatoïde artritis (tast het vermogen tot herstel aan)
- Andere oogproblemen – bv. glaucoom of cataract
- Als u zwanger bent of borstvoeding geeft - bepaalde hormonen kunnen fluctuaties in het gezichtsvermogen veroorzaken (waardoor een nauwkeurige ingreep wordt beïnvloed)
- Als u jonger bent dan 21 jaar – het zicht en de structuren zijn nog in ontwikkeling
Alle operaties brengen risico’s met zich mee en uw chirurg zal ze uiteenzetten voordat u hiermee verdergaat. Hoewel de onderstaande complicaties zeldzaam zijn, zijn dit toch risico’s die zijn verbonden aan de operatie.
- Het zicht kan slechter na de ingreep als er te veel weefsel werd weggesneden.
- Het gesneden flapje kan na de terugplaatsing ingroeien in het belangrijkste deel van het hoornvlies, waardoor zichtproblemen kunnen worden veroorzaakt die met een andere ingreep gecorrigeerd moeten worden.
- Vermindering van de corneale dikte, wat kan leiden tot gereduceerd zicht of verlies van gezichtsvermogen (ectasie).
- Geïnfecteerd hoornvlies (microbiële keratitis).